We Love God!

God: "I looked for someone to take a stand for me, and stand in the gap" (Ezekiel 22:30)

It was [Paul’s] mission as the “apostle to the Gentiles,” and it is the universal church’s mission as well, to promote that harmony of cultures in Christ that the cross brings them (or, we might say, forces upon them for their good). Imagine what it took for this former Jewish leader to accept that the Jews’ lofty position as God’s chosen people is not ultimately about ethnic Jews, but only Jewish Christians who share the position with “Gentile dogs” who have also become Christians. The promises made to the Jews are for all who are in Christ; the inheritance is both for Jews and Gentiles. We are all members of one body. The immensity of this new knowledge is not only enough to cause every God-fearing Jew to scream curses at Paul, but is the very reason Gentiles like me have any hope whatsoever. Paul carried this message everywhere.
Jim Elliff

God has so designed that children, in their formative years, naturally look to their [parents] in order to emulate them… "Mold me – impart to me what's most precious to your hearts." But so often a child sees behind all of the religious garb of his parents and finds what is really precious to them! He sees patterns of heart which lure them toward a pursuit of wealth, leisure, athletics, entertainment, television, shopping or religious busyness. A child can easily see when these things are more exciting to his parents than devotion to Jesus Christ! When this proves to be the case, a child will embrace those same affections – to the detriment of his own soul!
Jerry Marcellino

Bible – dutch – FREE Online Hollands Statenvertaling. Jesaja Chapter 56:1-12.

Main Index: Hollands Statenvertaling

 

Jesaja 56

[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[10]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
[22]
[23]
[24]
[25]
[26]
[27]
[28]
[29]
[30]
[31]
[32]
[33]
[34]
[35]
[36]
[37]
[38]
[39]
[40]
[41]
[42]
[43]
[44]
[45]
[46]
[47]
[48]
[49]
[50]
[51]
[52]
[53]
[54]
[55]
[56]
[57]
[58]
[59]
[60]
[61]
[62]
[63]
[64]
[65]
[66]

56:1 Alzo zegt de HEERE: Bewaart het recht, en doet gerechtigheid; want Mijn heil is nabij om te komen, en Mijn gerechtigheid om geopenbaard te worden.

56:2 Welgelukzalig is de mens, die zulks doet, en des mensen kind, dat daaraan vasthoudt; die den sabbat houdt, zodat gij dien niet ontheiligt, en die zijn hand bewaart van enig kwaad te doen.

56:3 En de vreemde, die zich tot den HEERE gevoegd heeft, spreke niet, zeggende: De HEERE heeft mij gans en al van Zijn volk gescheiden; en de gesnedene zegge niet: Ziet, ik ben een dorre boom.

56:4 Want alzo zegt de HEERE van de gesnedenen, die Mijn sabbatten houden, en verkiezen hetgeen, waartoe Ik lust heb, en vasthouden aan Mijn verbond;

56:5 Ik zal hen ook in Mijn huis en binnen Mijn muren een plaats en een naam geven, beter dan der zonen en dan der dochteren; een eeuwigen naam zal Ik een ieder van hen geven, die niet uitgeroeid zal worden.

56:6 En de vreemden, die zich tot den HEERE voegen, om Hem te dienen, en om den Naam des HEEREN lief te hebben, om Hem tot knechten te zijn; al wie den sabbat houdt, dat hij dien niet ontheilige, en die aan Mijn verbond vasthouden;

56:7 Die zal Ik ook brengen tot Mijn heiligen berg, en Ik zal hen verheugen in Mijn bedehuis; hun brandoffers en hun slachtoffers zullen aangenaam wezen op Mijn altaar; want Mijn huis zal een bedehuis genoemd worden voor alle volken.

56:8 De Heere HEERE, Die de verdrevenen van Israel vergadert, spreekt: Ik zal tot hem nog meer vergaderen, nevens hen, die tot hem vergaderd zijn.

56:9 Al gij gedierten des velds, komt om te eten, ja, al gij gedierten in het woud!

56:10 Hun wachters zijn allen blind, zij weten niet; zij allen zijn stomme honden, zij kunnen niet bassen; zij zijn slaperig, zij liggen neder, zij hebben het sluimeren lief.

56:11 En deze honden zijn sterk van begeerte, zij kunnen niet verzadigd worden, ja, het zijn herders, die niet verstaan kunnen; zij allen keren zich naar hun weg, elkeen naar zijn gewin, elk uit zijn einde.

56:12 Komt herwaarts, zeggen zij: ik zal wijn halen, en wij zullen sterken drank zuipen; en de dag van morgen zal zijn als deze, ja, groter, veel treffelijker.