We Love God!

God: "I looked for someone to take a stand for me, and stand in the gap" (Ezekiel 22:30)

Our need is not to prove God’s faithfulness but to demonstrate our own, by trusting Him both to determine and to supply our needs according to His will.
John MacArthur

The extent of God’s love at Calvary is seen in both the infinite cost to Him of giving His one and only Son, and in the wretched and miserable condition of those He loved. God could not remove our sins without an infinite cost to both Himself and His Son. And because of their great love for us, both were willing—yes more than merely willing—to pay that great cost, the Father in giving His one and only Son, and the Son in laying down His life for us. One of the essential characteristics of love is the element of self-sacrifice, and this was demonstrated for us to its ultimate in God’s love at Calvary.
Jerry Bridges

Bible – dutch – FREE Online Hollands Statenvertaling. Hosèa Chapter 12:1-14.

Main Index: Hollands Statenvertaling

 

Hosèa 12

[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[10]
[11]
[12]
[13]
[14]

12:1 (12:2) Efraim weidt zich met wind, en jaagt den oostenwind na; den gansen dag vermenigvuldigt hij leugen en verwoesting; en zij maken verbond met Assur, en de olie wordt naar Egypte gevoerd.

12:2 (12:3) Ook heeft de HEERE een twist met Juda, en Hij zal bezoeking doen over Jakob naar zijn wegen, naar zijn handelingen zal Hij hem vergelden.

12:3 (12:4) In moeders buik hield hij zijn broeder bij de verzenen; en in zijn kracht gedroeg hij zich vorstelijk met God.

12:4 (12:5) Ja, hij gedroeg zich vorstelijk tegen den Engel, en overmocht Hem; hij weende en smeekte Hem. Te Beth-el vond hij Hem, en aldaar sprak Hij met ons;

12:5 (12:6) Namelijk, de HEERE, de God der heirscharen; HEERE is Zijn gedenknaam.

12:6 (12:7) Gij dan, bekeer u tot uw God, bewaar weldadigheid en recht, en wacht geduriglijk op uw God.

12:7 (12:8) In des koopmans hand is een bedriegelijke weegschaal, hij bemint te verdrukken;

12:8 (12:9) Nog zegt Efraim: Evenwel ben ik rijk geworden, ik heb mij groot goed verkregen; in al mijn arbeid zullen zij mij geen ongerechtigheid vinden, die zonde zij.

12:9 (12:10) Maar Ik ben de HEERE, uw God, van Egypteland af; Ik zal u nog in tenten doen wonen, als in de dagen der samenkomst;

12:10 (12:11) En Ik zal spreken tot de profeten, en Ik zal het gezicht vermenigvuldigen; en door den dienst der profeten zal Ik gelijkenissen voorstellen.

12:11 (12:12) Zekerlijk is Gilead ongerechtigheid, zij zijn enkel ijdelheid; te Gilgal offeren zij ossen, ja, hun altaren zijn als steen hopen op de voren der velden.

12:12 (12:13) Jakob vlood toch naar het veld van Syrie, en Israel diende om een vrouw, en hoedde om een vrouw.

12:13 (12:14) Maar de HEERE voerde Israel op uit Egypte door een profeet, en door een profeet werd hij gehoed.

12:14 (12:15) Efraim daarentegen heeft Hem zeer bitterlijk vertoornd; daarom zal Hij zijn bloed op hem laten, en zijn Heere zal hem zijn smaad vergelden.