We Love God!

God: "I looked for someone to take a stand for me, and stand in the gap" (Ezekiel 22:30)

There is something worse than death. And only the gospel of Jesus Christ, proclaimed by Christians and protected by the church, can set us free from what we truly must fear. The doctrine of hell reminds us that the greatest need of every person will not be met by the United Nations or Habitat for Humanity or the United Way. It is only through Christian witness, through proclamation of Christ crucified, that the worst thing in all the world will not fall on all those in the world.
Kevin DeYoung

God has no obligation to sinful men except to condemn. He may or may not, as His wisdom dictates, exercise mercy upon them. But mercy is not something which God must offer anybody. He offered no mercy to the angels when they sinned. And He says with respect to fallen human creatures: “I will have mercy on whom I will have mercy” (Rom. 9:18). He strongly insists that mercy is optional with Him and a matter of His sovereign pleasure alone.
John Gerstner

Bible – dutch – FREE Online Hollands Statenvertaling. 2 Aan de Thessalonicensen Chapter 3:1-18.

Main Index: Hollands Statenvertaling

 

2 Aan de Thessalonicensen 3

[1]
[2]
[3]

3:1 Voorts, broeders, bidt voor ons, opdat het Woord des Heeren zijn loop hebbe, en verheerlijkt worde, gelijk ook bij u;

3:2 En opdat wij mogen verlost worden van de ongeschikte en boze mensen; want het geloof is niet aller.

3:3 Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren van den boze.

3:4 En wij vertrouwen van u in den Heere, dat gij, hetgeen wij u bevelen, ook doet, en doen zult.

3:5 Doch de Heere richte uw harten tot de liefde van God, en tot de lijdzaamheid van Christus.

3:6 En wij bevelen u, broeders, in den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij u onttrekt van een iegelijk broeder, die ongeregeld wandelt, en niet naar de inzetting, die hij van ons ontvangen heeft.

3:7 Want gijzelven weet, hoe men ons behoort na te volgen; want wij hebben ons niet ongeregeld gedragen onder u;

3:8 En wij hebben geen brood bij iemand gegeten voor niet, maar in arbeid en moeite, nacht en dag werkende, opdat wij niet iemand van u zouden lastig zijn;

3:9 Niet, dat wij de macht niet hebben, maar opdat wij onszelven u geven zouden tot een voorbeeld, om ons na te volgen.

3:10 Want ook toen wij bij u waren, hebben wij u dit bevolen, dat, zo iemand niet wil werken, hij ook niet ete.

3:11 Want wij horen, dat sommigen onder u ongeregeld wandelen, niet werkende, maar ijdele dingen doende.

3:12 Doch de zodanigen bevelen en vermanen wij door onzen Heere Jezus Christus, dat zij met stilheid werkende, hun eigen brood eten.

3:13 En gij, broeders, vertraagt niet in goed te doen.

3:14 Maar indien iemand ons woord, door dezen brief geschreven, niet gehoorzaam is, tekent dien; en vermengt u niet met hem, opdat hij beschaamd worde;

3:15 En houdt hem niet als een vijand, maar vermaant hem als een broeder.

3:16 De Heere nu des vredes Zelf geve u vrede te allen tijd, in allerlei wijze. De Heere zij met u allen.

3:17 De groetenis met mijn hand, van Paulus; hetwelk is een teken in iederen zendbrief; alzo schrijf ik.

3:18 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.