Main Index: Hollands Statenvertaling

 

2 Aan Timotheüs 2

[1]
[2]
[3]
[4]

2:1 Gij dan, mijn zoon, word gesterkt in de genade, die in Christus Jezus is;

2:2 En hetgeen gij van mij gehoord hebt onder vele getuigen, betrouw dat aan getrouwe mensen, welke bekwaam zullen zijn om ook anderen te leren.

2:3 Gij dan, lijd verdrukkingen, als een goed krijgsknecht van Jezus Christus.

2:4 Niemand, die in den krijg dient, wordt ingewikkeld in de handelingen des leeftochts, opdat hij dien moge behagen, die hem tot den krijg aangenomen heeft.

2:5 En indien ook iemand strijdt, die wordt niet gekroond, zo hij niet wettelijk heeft gestreden.

2:6 De landman, als hij arbeidt, moet alzo eerst de vruchten genieten.

2:7 Merk, hetgeen ik zeg; doch de Heere geve u verstand in alle dingen.

2:8 Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt, Welke is uit den zade Davids, naar mijn Evangelie;

2:9 Om hetwelk ik verdrukkingen lijde tot de banden toe, als een kwaaddoener; maar het Woord Gods is niet gebonden.

2:10 Daarom verdraag ik alles om de uitverkorenen, opdat ook zij de zaligheid zouden verkrijgen, die in Christus Jezus is, met eeuwige heerlijkheid.

2:11 Dit is een getrouw woord; want indien wij met Hem gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem leven;

2:12 Indien wij verdragen, wij zullen ook met Hem heersen; indien wij Hem verloochenen, Hij zal ons ook verloochenen;

2:13 Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw; Hij kan Zichzelven niet verloochenen.

2:14 Breng deze dingen in gedachtenis, en betuig voor den Heere, dat zij geen woordenstrijd voeren, hetwelk tot geen ding nut is, dan tot verkering der toehoorders.

2:15 Benaarstig u, om uzelven Gode beproefd voor te stellen, een arbeider, die niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt.

2:16 Maar stel u tegen het ongoddelijk ijdelroepen; want zij zullen in meerdere goddeloosheid toenemen.

2:17 En hun woord zal voorteten, gelijk de kanker; onder welke is Hymeneus en Filetus;

2:18 Die van de waarheid zijn afgeweken, zeggende, dat de opstanding alrede geschied is, en verkeren sommiger geloof.

2:19 Evenwel het vaste fondament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen, die de Zijnen zijn; en: Een iegelijk, die den Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid.

2:20 Doch in een groot huis zijn niet alleen gouden en zilveren vaten, maar ook houten en aarden vaten; en sommige ter ere, maar sommige ter onere.

2:21 Indien dan iemand zichzelven van deze reinigt, die zal een vat zijn ter ere, geheiligd en bekwaam tot gebruik des Heeren, tot alle goed werk toebereid.

2:22 Maar vlied de begeerlijkheden der jonkheid; en jaag naar rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede, met degenen, die den Heere aanroepen uit een rein hart.

2:23 En verwerp de vragen, die dwaas en zonder lering zijn, wetende, dat zij twistingen voortbrengen.

2:24 En een dienstknecht des Heeren moet niet twisten, maar vriendelijk zijn jegens allen, bekwaam om te leren, en die de kwaden kan verdragen;

2:25 Met zachtmoedigheid onderwijzende degenen, die tegenstaan; of hun God te eniger tijd bekering gave tot erkentenis der waarheid;

2:26 En zij wederom ontwaken mochten uit den strik des duivels, onder welken zij gevangen waren tot zijn wil.