We Love God!

God: "I looked for someone to take a stand for me, and stand in the gap" (Ezekiel 22:30)

Puritan writer Thomas Watson said, “Eternity to the godly is a day that has no sunset; eternity to the wicked is a night that has no sunrise.” Eternity is the grand climax of all history. It is the age to come when every person will acknowledge Jesus as Lord. Eternity will bring to this world all God intended for us. Sin will have been judged and banished. Rewards will have been presented. Life will continue with new vitality, meaning, and perfection. What an age that will be!
George Sweeting

It give expression not merely to our sense that we have received salvation from Him, but also to our appreciation of what it cost Him to procure this salvation for us. It is the name specifically of the Christ of the cross. Whenever we pronounce it, the cross is placarded before our eyes and our hearts are filled with loving remembrance of not only that Christ has given us salvation, but that He paid a mighty price for it.
B.B. Warfield

Bible – dutch – FREE Online Hollands Statenvertaling. Psalmen Chapter 30:1-12.

Main Index: Hollands Statenvertaling

 

Psalmen 30

[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[10]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
[22]
[23]
[24]
[25]
[26]
[27]
[28]
[29]
[30]
[31]
[32]
[33]
[34]
[35]
[36]
[37]
[38]
[39]
[40]
[41]
[42]
[43]
[44]
[45]
[46]
[47]
[48]
[49]
[50]
[51]
[52]
[53]
[54]
[55]
[56]
[57]
[58]
[59]
[60]
[61]
[62]
[63]
[64]
[65]
[66]
[67]
[68]
[69]
[70]
[71]
[72]
[73]
[74]
[75]
[76]
[77]
[78]
[79]
[80]
[81]
[82]
[83]
[84]
[85]
[86]
[87]
[88]
[89]
[90]
[91]
[92]
[93]
[94]
[95]
[96]
[97]
[98]
[99]
[100]
[101]
[102]
[103]
[104]
[105]
[106]
[107]
[108]
[109]
[110]
[111]
[112]
[113]
[114]
[115]
[116]
[117]
[118]
[119]
[120]
[121]
[122]
[123]
[124]
[125]
[126]
[127]
[128]
[129]
[130]
[131]
[132]
[133]
[134]
[135]
[136]
[137]
[138]
[139]
[140]
[141]
[142]
[143]
[144]
[145]
[146]
[147]
[148]
[149]
[150]

30:1 Een psalm, een lied der inwijding van Davids huis. (30:2) Ik zal U verhogen, HEERE, want Gij hebt mij opgetrokken, en mijn vijanden over mij niet verblijd.

30:2 (30:3) HEERE, mijn God! ik heb tot U geroepen, en Gij hebt mij genezen.

30:3 (30:4) HEERE! Gij hebt mijn ziel uit het graf opgevoerd; Gij hebt mij bij het leven behouden, dat ik in den kuil niet ben nedergedaald.

30:4 (30:5) Psalmzingt den HEERE, gij Zijn gunstgenoten! en zegt lof ter gedachtenis Zijner heiligheid.

30:5 (30:6) Want een ogenblik is er in Zijn toorn, maar een leven in Zijn goedgunstigheid; des avonds vernacht het geween, maar des morgens is er gejuich.

30:6 (30:7) Ik zeide wel in mijn voorspoed: Ik zal niet wankelen in eeuwigheid.

30:7 (30:8) Want, HEERE! Gij hadt mijn berg door Uw goedgunstigheid vastgezet; maar toen Gij Uw aangezicht verborgt, werd ik verschrikt.

30:8 (30:9) Tot U, HEERE! riep ik, en ik smeekte tot den HEERE:

30:9 (30:10) Wat gewin is er in mijn bloed, in mijn nederdalen tot de groeve? Zal U het stof loven? Zal het Uw waarheid verkondigen?

30:10 (30:11) Hoor, HEERE! en wees mij genadig; HEERE! wees mij een Helper.

30:11 (30:12) Gij hebt mij mijn weeklage veranderd in een rei; Gij hebt mijn zak ontbonden, en mij met blijdschap omgord;

30:12 (30:13) Opdat mijn eer U psalmzinge, en niet zwijge. HEERE, mijn God! in eeuwigheid zal ik U loven.