Main Index: Hollands Statenvertaling

 

Psalmen 115

[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[10]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
[22]
[23]
[24]
[25]
[26]
[27]
[28]
[29]
[30]
[31]
[32]
[33]
[34]
[35]
[36]
[37]
[38]
[39]
[40]
[41]
[42]
[43]
[44]
[45]
[46]
[47]
[48]
[49]
[50]
[51]
[52]
[53]
[54]
[55]
[56]
[57]
[58]
[59]
[60]
[61]
[62]
[63]
[64]
[65]
[66]
[67]
[68]
[69]
[70]
[71]
[72]
[73]
[74]
[75]
[76]
[77]
[78]
[79]
[80]
[81]
[82]
[83]
[84]
[85]
[86]
[87]
[88]
[89]
[90]
[91]
[92]
[93]
[94]
[95]
[96]
[97]
[98]
[99]
[100]
[101]
[102]
[103]
[104]
[105]
[106]
[107]
[108]
[109]
[110]
[111]
[112]
[113]
[114]
[115]
[116]
[117]
[118]
[119]
[120]
[121]
[122]
[123]
[124]
[125]
[126]
[127]
[128]
[129]
[130]
[131]
[132]
[133]
[134]
[135]
[136]
[137]
[138]
[139]
[140]
[141]
[142]
[143]
[144]
[145]
[146]
[147]
[148]
[149]
[150]

115:1 Niet ons, o HEERE! niet ons, maar Uw Naam geef eer, om Uwer goedertierenheid, om Uwer waarheid wil.

115:2 Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is nu hun God?

115:3 Onze God is toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt.

115:4 Hunlieder afgoden zijn zilver en goud, het werk van des mensen handen;

115:5 Zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet;

115:6 Oren hebben zij, maar horen niet; zij hebben een neus, maar zij rieken niet;

115:7 Hun handen hebben zij, maar tasten niet; hun voeten, maar gaan niet; zij geven geen geluid door hun keel.

115:8 Dat die hen maken hun gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt.

115:9 Israel! vertrouw gij op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.

115:10 Gij huis van Aaron! vertrouw op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.

115:11 Gijlieden, die den HEERE vreest! vertrouwt op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.

115:12 De HEERE is onzer gedachtig geweest, Hij zal zegenen; Hij zal het huis van Israel zegenen, Hij zal het huis van Aaron zegenen.

115:13 Hij zal zegenen, die den HEERE vrezen, de kleinen met de groten.

115:14 De HEERE zal den zegen over ulieden vermeerderen, over ulieden en over uw kinderen.

115:15 Gijlieden zijt den HEERE gezegend, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft.

115:16 Aangaande den hemel, de hemel is des HEEREN; maar de aarde heeft Hij den mensenkinderen gegeven.

115:17 De doden zullen den HEERE niet prijzen, noch die in de stilte nedergedaald zijn.

115:18 Maar wij zullen den HEERE loven van nu aan tot in der eeuwigheid. Hallelujah!