Main Index: Hollands Statenvertaling
Psalmen 116
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[10]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
[22]
[23]
[24]
[25]
[26]
[27]
[28]
[29]
[30]
[31]
[32]
[33]
[34]
[35]
[36]
[37]
[38]
[39]
[40]
[41]
[42]
[43]
[44]
[45]
[46]
[47]
[48]
[49]
[50]
[51]
[52]
[53]
[54]
[55]
[56]
[57]
[58]
[59]
[60]
[61]
[62]
[63]
[64]
[65]
[66]
[67]
[68]
[69]
[70]
[71]
[72]
[73]
[74]
[75]
[76]
[77]
[78]
[79]
[80]
[81]
[82]
[83]
[84]
[85]
[86]
[87]
[88]
[89]
[90]
[91]
[92]
[93]
[94]
[95]
[96]
[97]
[98]
[99]
[100]
[101]
[102]
[103]
[104]
[105]
[106]
[107]
[108]
[109]
[110]
[111]
[112]
[113]
[114]
[115]
[116]
[117]
[118]
[119]
[120]
[121]
[122]
[123]
[124]
[125]
[126]
[127]
[128]
[129]
[130]
[131]
[132]
[133]
[134]
[135]
[136]
[137]
[138]
[139]
[140]
[141]
[142]
[143]
[144]
[145]
[146]
[147]
[148]
[149]
[150]
116:1 Ik heb lief, want de HEERE hoort mijn stem, mijn smekingen;
116:2 Want Hij neigt Zijn oor tot mij; dies zal ik Hem in mijn dagen aanroepen.
116:3 De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis.
116:4 Maar ik riep den Naam des HEEREN aan, zeggende: Och HEERE! bevrijd mijn ziel.
116:5 De HEERE is genadig en rechtvaardig, en onze God is ontfermende.
116:6 De HEERE bewaart de eenvoudigen; ik was uitgeteerd, doch Hij heeft mij verlost.
116:7 Mijn ziel! keer weder tot uw rust, want de HEERE heeft aan u welgedaan.
116:8 Want Gij, HEERE! hebt mijn ziel gered van den dood, mijn ogen van tranen, mijn voet van aanstoot.
116:9 Ik zal wandelen voor het aangezicht des HEEREN, in de landen der levenden.
116:10 Ik heb geloofd, daarom sprak ik; ik ben zeer bedrukt geweest.
116:11 Ik zeide in mijn haasten: Alle mensen zijn leugenaars.
116:12 Wat zal ik den HEERE vergelden voor al Zijn weldaden aan mij bewezen?
116:13 Ik zal den beker der verlossingen opnemen, en den Naam des HEEREN aanroepen.
116:14 Mijn geloften zal ik den HEERE betalen, nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk.
116:15 Kostelijk is in de ogen des HEEREN de dood Zijner gunstgenoten.
116:16 Och, HEERE! zekerlijk ik ben Uw knecht, ik ben Uw knecht, een zoon Uwer dienstmaagd; Gij hebt mijn banden losgemaakt.
116:17 Ik zal U offeren een offerande van dankzegging, en den Naam des HEEREN aanroepen.
116:18 Ik zal mijn gelofte den HEERE betalen, nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk.
116:19 In de voorhoven van het huis des HEEREN, in het midden van u, o Jeruzalem! Hallelujah!