Main Index: Hollands Statenvertaling

 

Psalmen 38

[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[10]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
[22]
[23]
[24]
[25]
[26]
[27]
[28]
[29]
[30]
[31]
[32]
[33]
[34]
[35]
[36]
[37]
[38]
[39]
[40]
[41]
[42]
[43]
[44]
[45]
[46]
[47]
[48]
[49]
[50]
[51]
[52]
[53]
[54]
[55]
[56]
[57]
[58]
[59]
[60]
[61]
[62]
[63]
[64]
[65]
[66]
[67]
[68]
[69]
[70]
[71]
[72]
[73]
[74]
[75]
[76]
[77]
[78]
[79]
[80]
[81]
[82]
[83]
[84]
[85]
[86]
[87]
[88]
[89]
[90]
[91]
[92]
[93]
[94]
[95]
[96]
[97]
[98]
[99]
[100]
[101]
[102]
[103]
[104]
[105]
[106]
[107]
[108]
[109]
[110]
[111]
[112]
[113]
[114]
[115]
[116]
[117]
[118]
[119]
[120]
[121]
[122]
[123]
[124]
[125]
[126]
[127]
[128]
[129]
[130]
[131]
[132]
[133]
[134]
[135]
[136]
[137]
[138]
[139]
[140]
[141]
[142]
[143]
[144]
[145]
[146]
[147]
[148]
[149]
[150]

38:1 Een psalm van David, om te doen gedenken. (38:2) O HEERE! straf mij niet in Uw groten toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid.

38:2 (38:3) Want Uw pijlen zijn in mij gedaald, en Uw hand is op mij nedergedaald.

38:3 (38:4) Er is niets geheels in mijn vlees, vanwege Uw gramschap; er is geen vrede in mijn beenderen, vanwege mijn zonde.

38:4 (38:5) Want mijn ongerechtigheden gaan over mijn hoofd; als een zware last zijn zij mij te zwaar geworden.

38:5 (38:6) Mijn etterbuilen stinken, zij zijn vervuild, vanwege mijn dwaasheid.

38:6 (38:7) Ik ben krom geworden, ik ben uitermate zeer nedergebogen; ik ga den gansen dag in het zwart.

38:7 (38:8) Want mijn darmen zijn vol van een verachtelijke plage, en er is niets geheels in mijn vlees.

38:8 (38:9) Ik ben verzwakt, en uitermate zeer verbrijzeld; ik brul van het geruis mijns harten.

38:9 (38:10) HEERE! voor U is al mijn begeerte; en mijn zuchten is voor U niet verborgen.

38:10 (38:11) Mijn hart keert om en om, mijn kracht heeft mij verlaten; en het licht mijner ogen, ook zij zelven zijn niet bij mij.

38:11 (38:12) Mijn liefhebbers en mijn vrienden staan van tegenover mijn plage, en mijn nabestaanden staan van verre.

38:12 (38:13) En die mijn ziel zoeken, leggen mij strikken; en die mijn kwaad zoeken, spreken verdervingen, en zij overdenken den gansen dag listen.

38:13 (38:14) Ik daarentegen ben als een dove, ik hoor niet, en als een stomme, die zijn mond niet opendoet.

38:14 (38:15) Ja, ik ben als een man, die niet hoort, en in wiens mond geen tegenredenen zijn.

38:15 (38:16) Want op U, HEERE! hoop ik; Gij zult verhoren, HEERE, mijn God!

38:16 (38:17) Want ik zeide: Dat zij zich toch over mij niet verblijden! Wanneer mijn voet zou wankelen, zo zouden zij zich tegen mij groot maken.

38:17 (38:18) Want ik ben tot hinken gereed, en mijn smart is steeds voor mij.

38:18 (38:19) Want ik maak U mijn ongerechtigheid bekend, ik ben bekommerd vanwege mijn zonde.

38:19 (38:20) Maar mijn vijanden zijn levende, worden machtig; en die mij om valse oorzaken haten, worden groot.

38:20 (38:21) En die kwaad voor goed vergelden, staan mij tegen, omdat ik het goede najaag.

38:21 (38:22) Verlaat mij niet, o HEERE, mijn God! wees niet verre van mij.

38:22 (38:23) Haast U tot mijn hulp, HEERE, mijn Heil!