Main Index: Hollands Statenvertaling
Psalmen 135
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[10]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
[22]
[23]
[24]
[25]
[26]
[27]
[28]
[29]
[30]
[31]
[32]
[33]
[34]
[35]
[36]
[37]
[38]
[39]
[40]
[41]
[42]
[43]
[44]
[45]
[46]
[47]
[48]
[49]
[50]
[51]
[52]
[53]
[54]
[55]
[56]
[57]
[58]
[59]
[60]
[61]
[62]
[63]
[64]
[65]
[66]
[67]
[68]
[69]
[70]
[71]
[72]
[73]
[74]
[75]
[76]
[77]
[78]
[79]
[80]
[81]
[82]
[83]
[84]
[85]
[86]
[87]
[88]
[89]
[90]
[91]
[92]
[93]
[94]
[95]
[96]
[97]
[98]
[99]
[100]
[101]
[102]
[103]
[104]
[105]
[106]
[107]
[108]
[109]
[110]
[111]
[112]
[113]
[114]
[115]
[116]
[117]
[118]
[119]
[120]
[121]
[122]
[123]
[124]
[125]
[126]
[127]
[128]
[129]
[130]
[131]
[132]
[133]
[134]
[135]
[136]
[137]
[138]
[139]
[140]
[141]
[142]
[143]
[144]
[145]
[146]
[147]
[148]
[149]
[150]
135:1 Hallelujah! Prijst den Naam des HEEREN, prijst Hem, gij knechten des HEEREN!
135:2 Gij, die staat in het huis des HEEREN, in de voorhoven van het huis onzes Gods!
135:3 Looft den HEERE, want de HEERE is goed; psalmzingt Zijn Naam, want Hij is liefelijk.
135:4 Want de HEERE heeft Zich Jakob verkoren, Israel tot Zijn eigendom.
135:5 Want ik weet, dat de HEERE groot is, en dat onze Heere boven alle goden is.
135:6 Al wat den HEERE behaagt, doet Hij, in de hemelen, en op de aarde, in de zeeen en alle afgronden.
135:7 Hij doet dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen; Hij brengt den wind uit Zijn schatkameren voort.
135:8 Die de eerstgeborenen van Egypte sloeg, van den mens af tot het vee toe.
135:9 Hij zond tekenen en wonderen in het midden van u, o Egypte! tegen Farao en tegen al zijn knechten.
135:10 Die veel volken sloeg, en machtige koningen doodde;
135:11 Sihon, den koning der Amorieten, en Og, den koning van Basan, en al de koninkrijken van Kanaan,
135:12 En Hij gaf hun land ten erve, ten erve aan Zijn volk Israel.
135:13 O HEERE! Uw Naam is in eeuwigheid; HEERE! Uw gedachtenis is van geslacht tot geslacht.
135:14 Want de HEERE zal Zijn volk richten, en het zal Hem berouwen over Zijn knechten.
135:15 De afgoden der heidenen zijn zilver en goud, een werk van mensenhanden.
135:16 Zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet;
135:17 Oren hebben zij, maar horen niet; ook is er geen adem in hun mond.
135:18 Dat die ze maken, hun gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt.
135:19 Gij huis Israels! looft den HEERE; gij huis Aarons! looft den HEERE.
135:20 Gij huis van Levi! looft den HEERE; gij die den HEERE vreest! looft den HEERE.
135:21 Geloofd zij de HEERE uit Sion, Die te Jeruzalem woont. Hallelujah!