We Love God!

God: "I looked for someone to take a stand for me, and stand in the gap" (Ezekiel 22:30)

Regardless of the reaction of others, one thing is certain: True worship and devotion will make our lives fragrant and will perfume the environment around us. Our homes, our churches, even our places of work will bear the sweet scent of our devotion. Most important, the Lord Jesus will be pleased. And ultimately that is all that really matters.
Nancy Leigh DeMoss

A Christian is not one who simply buys “fire insurance,” who signs up just to avoid an unpleasant after life. A Christian…repeatedly, is one whose faith expresses itself in submission and obedience. A Christian is one who follows Christ, one who is committed unquestionably to Christ as Lord and Savior, one who desires to please God. His basic aim is to be in every way a disciple of Jesus Christ. When he fails, he seeks forgiveness and wants to move forward. This is his spirit and his direction.
John MacArthur

Bible – dutch – FREE Online Hollands Statenvertaling. Psalmen Chapter 88:1-18.

Main Index: Hollands Statenvertaling

 

Psalmen 88

[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[10]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
[22]
[23]
[24]
[25]
[26]
[27]
[28]
[29]
[30]
[31]
[32]
[33]
[34]
[35]
[36]
[37]
[38]
[39]
[40]
[41]
[42]
[43]
[44]
[45]
[46]
[47]
[48]
[49]
[50]
[51]
[52]
[53]
[54]
[55]
[56]
[57]
[58]
[59]
[60]
[61]
[62]
[63]
[64]
[65]
[66]
[67]
[68]
[69]
[70]
[71]
[72]
[73]
[74]
[75]
[76]
[77]
[78]
[79]
[80]
[81]
[82]
[83]
[84]
[85]
[86]
[87]
[88]
[89]
[90]
[91]
[92]
[93]
[94]
[95]
[96]
[97]
[98]
[99]
[100]
[101]
[102]
[103]
[104]
[105]
[106]
[107]
[108]
[109]
[110]
[111]
[112]
[113]
[114]
[115]
[116]
[117]
[118]
[119]
[120]
[121]
[122]
[123]
[124]
[125]
[126]
[127]
[128]
[129]
[130]
[131]
[132]
[133]
[134]
[135]
[136]
[137]
[138]
[139]
[140]
[141]
[142]
[143]
[144]
[145]
[146]
[147]
[148]
[149]
[150]

88:1 Een lied, een psalm voor de kinderen van Korach, voor den opperzangmeester, op Machalath Leannoth; een onderwijzing van Heman, den Ezrahiet. (88:2) O HEERE, God mijns heils! bij dag, bij nacht roep ik voor U.

88:2 (88:3) Laat mijn gebed voor Uw aanschijn komen; neig Uw oor tot mijn geschrei.

88:3 (88:4) Want mijn ziel is der tegenheden zat, en mijn leven raakt tot aan het graf.

88:4 (88:5) Ik ben gerekend met degenen, die in de kuil nederdalen; ik ben geworden als een man, die krachteloos is;

88:5 (88:6) Afgezonderd onder de doden, gelijk de verslagenen, die in het graf liggen, die Gij niet meer gedenkt, en zij zijn afgesneden van Uw hand.

88:6 (88:7) Gij hebt mij in den ondersten kuil gelegd, in duisternissen, in diepten.

88:7 (88:8) Uw grimmigheid ligt op mij; Gij hebt mij nedergedrukt met al Uw baren. Sela.

88:8 (88:9) Mijn bekenden hebt Gij verre van mij gedaan, Gij hebt mij hun tot een groten gruwel gesteld; ik ben besloten, en kan niet uitkomen.

88:9 (88:10) Mijn oog treurt vanwege verdrukking; HEERE! ik roep tot U den gansen dag; ik strek mijn handen uit tot U.

88:10 (88:11) Zult Gij wonder doen aan de doden? Of zullen de overledenen opstaan, zullen zij U loven? Sela.

88:11 (88:12) Zal Uw goedertierenheid in het graf verteld worden, Uw getrouwheid in het verderf?

88:12 (88:13) Zullen Uw wonderen bekend worden in de duisternis, en Uw gerechtigheid in het land der vergetelheid?

88:13 (88:14) Maar ik, HEERE! roep tot U, en mijn gebed komt U voor in den morgenstond.

88:14 (88:15) HEERE! waarom verstoot Gij mijn ziel, en verbergt Uw aanschijn voor mij?

88:15 (88:16) Van der jeugd aan ben ik bedrukt en doodbrakende; ik draag Uw vervaarnissen, ik ben twijfelmoedig.

88:16 (88:17) Uw hittige toornigheden gaan over mij; Uw verschrikkingen doen mij vergaan.

88:17 (88:18) Den gansen dag omringen zij mij als water; te zamen omgeven zij mij.

88:18 (88:19) Gij hebt vriend en metgezel verre van mij gedaan; mijn bekenden zijn in duisternis.