We Love God!

God: "I looked for someone to take a stand for me, and stand in the gap" (Ezekiel 22:30)

Love as distinct from "being in love" is not merely a feeling. It is a deep unity, maintained by the will and deliberately strengthened by habit; reinforced by the grace which both partners ask, and receive from God. They can have this love for each other even at those moments when they do not like each other; as you love yourself even when you do not like yourself.
C.S. Lewis

[In the Bible] to be a Christian is to belong to a church. No one gets saved and then wanders around by him or herself, thinking about whether to join a church. People repent and then are baptized into the fellowship of a church. Looking to Christ as Lord means being united to Christ’s people.
Jonathan Leeman

Bible – dutch – FREE Online Hollands Statenvertaling. Psalmen Chapter 75:1-10.

Main Index: Hollands Statenvertaling

 

Psalmen 75

[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[10]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
[22]
[23]
[24]
[25]
[26]
[27]
[28]
[29]
[30]
[31]
[32]
[33]
[34]
[35]
[36]
[37]
[38]
[39]
[40]
[41]
[42]
[43]
[44]
[45]
[46]
[47]
[48]
[49]
[50]
[51]
[52]
[53]
[54]
[55]
[56]
[57]
[58]
[59]
[60]
[61]
[62]
[63]
[64]
[65]
[66]
[67]
[68]
[69]
[70]
[71]
[72]
[73]
[74]
[75]
[76]
[77]
[78]
[79]
[80]
[81]
[82]
[83]
[84]
[85]
[86]
[87]
[88]
[89]
[90]
[91]
[92]
[93]
[94]
[95]
[96]
[97]
[98]
[99]
[100]
[101]
[102]
[103]
[104]
[105]
[106]
[107]
[108]
[109]
[110]
[111]
[112]
[113]
[114]
[115]
[116]
[117]
[118]
[119]
[120]
[121]
[122]
[123]
[124]
[125]
[126]
[127]
[128]
[129]
[130]
[131]
[132]
[133]
[134]
[135]
[136]
[137]
[138]
[139]
[140]
[141]
[142]
[143]
[144]
[145]
[146]
[147]
[148]
[149]
[150]

75:1 Voor den opperzangmeester, Al-tascheth; een psalm, een lied, voor Asaf. (75:2) Wij loven U, o God! wij loven, dat Uw Naam nabij is; men vertelt Uw wonderen.

75:2 (75:3) Als ik het bestemde ambt zal ontvangen hebben, zo zal ik gans recht richten.

75:3 (75:4) Het land en al zijn inwoners waren versmolten; maar ik heb zijn pilaren vastgemaakt. Sela.

75:4 (75:5) Ik heb gezegd tot de onzinnigen: Weest niet onzinnig; en tot de goddelozen: Verhoogt den hoorn niet.

75:5 (75:6) Verhoogt uw hoorn niet omhoog; spreekt niet met stijven hals.

75:6 (75:7) Want het verhogen komt niet uit het oosten, noch uit het westen, noch uit de woestijn;

75:7 (75:8) Maar God is Rechter; Hij vernedert dezen, en verhoogt genen.

75:8 (75:9) Want in des HEEREN hand is een beker, en de wijn is beroerd, vol van mengeling, en Hij schenkt daaruit; doch alle goddelozen der aarde zullen zijn droesemen uitzuigende drinken.

75:9 (75:10) En ik zal het in eeuwigheid verkondigen; ik zal den God Jakobs psalmzingen.

75:10 (75:11) En ik zal alle hoornen der goddelozen afhouwen; de hoornen des rechtvaardigen zullen verhoogd worden.