We Love God!

God: "I looked for someone to take a stand for me, and stand in the gap" (Ezekiel 22:30)

“Flock” brings to mind all the shepherd imagery found in the Scriptures: the sheep gentle, defenseless, liable to stray, needing a shepherd, happy, peaceful under his care, pitiful when lost, scattered, etc. This is “God's flock” that was bought with a great price (Ac 20:28), that is exceedingly precious in His sight, a great trust placed into the hands of human shepherds who are to pattern after Yahweh, the Shepherd (Psm. 23), and Christ, the Archshepherd (1 Pet. 5:4). What shepherd could have the care of any part of God's flock and treat it carelessly!
R.C.H. Lenski

It’s true that [many] are praying for a worldwide revival. But it would be more timely, and more scriptural, for prayer to be made to the Lord of the harvest, that He would raise up and thrust forth laborers who would fearlessly and faithfully preach those truths which are calculated to bring about a revival.
A.W. Pink

Bible – dutch – FREE Online Hollands Statenvertaling. Psalmen Chapter 33:1-22.

Main Index: Hollands Statenvertaling

 

Psalmen 33

[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[10]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
[22]
[23]
[24]
[25]
[26]
[27]
[28]
[29]
[30]
[31]
[32]
[33]
[34]
[35]
[36]
[37]
[38]
[39]
[40]
[41]
[42]
[43]
[44]
[45]
[46]
[47]
[48]
[49]
[50]
[51]
[52]
[53]
[54]
[55]
[56]
[57]
[58]
[59]
[60]
[61]
[62]
[63]
[64]
[65]
[66]
[67]
[68]
[69]
[70]
[71]
[72]
[73]
[74]
[75]
[76]
[77]
[78]
[79]
[80]
[81]
[82]
[83]
[84]
[85]
[86]
[87]
[88]
[89]
[90]
[91]
[92]
[93]
[94]
[95]
[96]
[97]
[98]
[99]
[100]
[101]
[102]
[103]
[104]
[105]
[106]
[107]
[108]
[109]
[110]
[111]
[112]
[113]
[114]
[115]
[116]
[117]
[118]
[119]
[120]
[121]
[122]
[123]
[124]
[125]
[126]
[127]
[128]
[129]
[130]
[131]
[132]
[133]
[134]
[135]
[136]
[137]
[138]
[139]
[140]
[141]
[142]
[143]
[144]
[145]
[146]
[147]
[148]
[149]
[150]

33:1 Gij rechtvaardigen! zingt vrolijk in den HEERE; lof betaamt den oprechten.

33:2 Looft den HEERE met de harp; psalmzingt Hem met de luit, en het tiensnarig instrument.

33:3 Zingt Hem een nieuw lied; speelt wel met vrolijk geschal.

33:4 Want des HEEREN woord is recht, en al Zijn werk getrouw.

33:5 Hij heeft gerechtigheid en gericht lief; de aarde is vol van de goedertierenheid des HEEREN.

33:6 Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt, en door den Geest Zijns monds al hun heir.

33:7 Hij vergadert de wateren der zee als op een hoop; Hij stelt den afgronden schatkameren.

33:8 Laat de ganse aarde voor den HEERE vrezen; laat alle inwoners van de wereld voor Hem schrikken.

33:9 Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er.

33:10 De HEERE vernietigt den raad der heidenen; Hij breekt de gedachten der volken.

33:11 Maar de raad des HEEREN bestaat in eeuwigheid, de gedachten Zijns harten van geslacht tot geslacht.

33:12 Welgelukzalig is het volk, welks God de HEERE is; het volk, dat Hij Zich ten erve verkoren heeft.

33:13 De HEERE schouwt uit den hemel, en ziet alle mensenkinderen.

33:14 Hij ziet uit van Zijn vaste woonplaats op alle inwoners der aarde.

33:15 Hij formeert hun aller hart; Hij let op al hun werken.

33:16 Een koning wordt niet behouden door een groot heir; een held wordt niet gered door grote kracht;

33:17 Het paard feilt ter overwinning, en bevrijdt niet door zijn grote sterkte.

33:18 Ziet, des HEEREN oog is over degenen, die Hem vrezen, op degenen, die op Zijn goedertierenheid hopen.

33:19 Om hun ziel van den dood te redden, en om hen bij het leven te houden in den honger.

33:20 Onze ziel verbeidt den HEERE: Hij is onze Hulp en ons Schild.

33:21 Want ons hart is in Hem verblijd, omdat wij op den Naam Zijner heiligheid vertrouwen.

33:22 Uw goedertierenheid, HEERE! zij over ons; gelijk als wij op U hopen.