Main Index: Hollands Statenvertaling

 

Spreuken van Salomo 16

[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[10]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
[22]
[23]
[24]
[25]
[26]
[27]
[28]
[29]
[30]
[31]

16:1 De mens heeft schikkingen des harten; maar het antwoord der tong is van den HEERE.

16:2 Alle wegen des mans zijn zuiver in zijn ogen; maar de HEERE weegt de geesten.

16:3 Wentel uw werken op den HEERE, en uw gedachten zullen bevestigd worden.

16:4 De HEERE heeft alles gewrocht om Zijns Zelfs wil; ja, ook den goddeloze tot den dag des kwaads.

16:5 Al wie hoog is van hart, is den HEERE een gruwel; hand aan hand, zal hij niet onschuldig zijn.

16:6 Door goedertierenheid en trouw wordt de misdaad verzoend; en door de vreze des HEEREN wijkt men af van het kwade.

16:7 Als iemands wegen den HEERE behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen.

16:8 Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder recht.

16:9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang.

16:10 Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht.

16:11 Een rechte waag en weegschaal zijn des HEEREN; alle weegstenen des zaks zijn Zijn werk.

16:12 Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd.

16:13 De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt.

16:14 De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen.

16:15 In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens.

16:16 Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver!

16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart.

16:18 Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val.

16:19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen.

16:20 Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig.

16:21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen.

16:22 Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid.

16:23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen.

16:24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente.

16:25 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods.

16:26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem.

16:27 Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur.

16:28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend.

16:29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is.

16:30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad.

16:31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden.

16:32 De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt.

16:33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.