Main Index: Hollands Statenvertaling

 

Spreuken van Salomo 23

[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[10]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
[22]
[23]
[24]
[25]
[26]
[27]
[28]
[29]
[30]
[31]

23:1 Als gij aangezeten zult zijn om met een heerser te eten, zo zult gij scherpelijk letten op dengene, die voor uw aangezicht is.

23:2 En zet een mes aan uw keel, indien gij een gulzig mens zijt;

23:3 Laat u niet gelusten zijner smakelijke spijzen, want het is een leugenachtig brood.

23:4 Vermoei u niet om rijk te worden; sta af van uw vernuft.

23:5 Zult gij uw ogen laten vliegen op hetgeen niets is? Want het zal zich gewisselijk vleugelen maken gelijk een arend, die naar den hemel vliegt.

23:6 Eet het brood niet desgenen, die boos is van oog, en wees niet belust op zijn smakelijke spijzen;

23:7 Want gelijk hij bedacht heeft in zijn ziel, alzo zal hij tot u zeggen: Eet en drink! maar zijn hart is niet met u;

23:8 Uw bete, die gij gegeten hebt, zoudt gij uitspuwen; en gij zoudt uw liefelijke woorden verderven.

23:9 Spreek niet voor het oor van een zot, want hij zou het verstand uwer woorden verachten.

23:10 Zet de oude palen niet terug; en kom op de akkers der wezen niet;

23:11 Want hun Verlosser is sterk; Die zal hun twistzaak tegen u twisten.

23:12 Begeef uw hart tot de tucht, en uw oren tot de redenen der wetenschap.

23:13 Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven.

23:14 Gij zult hem met de roede slaan, en zijn ziel van de hel redden.

23:15 Mijn zoon! zo uw hart wijs is, mijn hart zal blijde zijn, ja, ik.

23:16 En mijn nieren zullen van vreugde opspringen, als uw lippen billijkheden spreken zullen.

23:17 Uw hart zij niet nijdig over de zondaren; maar zijt te allen dage in de vreze des HEEREN.

23:18 Want zekerlijk, er is een beloning; en uw verwachting zal niet afgesneden worden.

23:19 Hoor gij, mijn zoon! en word wijs, en richt uw hart op den weg.

23:20 Zijt niet onder de wijnzuipers, noch onder de vleesvreters;

23:21 Want een zuiper en vraat zal arm worden; en de sluimering doet verscheurde klederen dragen.

23:22 Hoor naar uw vader, die u gewonnen heeft; en veracht uw moeder niet, als zij oud geworden is.

23:23 Koop de waarheid, en verkoop ze niet, mitsgaders wijsheid, en tucht, en verstand.

23:24 De vader des rechtvaardigen zal zich zeer verheugen; en die een wijzen zoon gewint, zal zich over hem verblijden.

23:25 Laat uw vader zich verblijden, ook uw moeder; en laat haar zich verheugen, die u gebaard heeft.

23:26 Mijn zoon! geef mij uw hart, en laat uw ogen mijn wegen bewaren.

23:27 Want een hoer is een diepe gracht, en een vreemde vrouw is een enge put.

23:28 Ook loert zij als een rover; en zij vermenigvuldigt de trouwelozen onder de mensen.

23:29 Bij wien is wee? bij wien och arme? bij wien gekijf? bij wien het beklag? bij wien wonden zonder oorzaak? bij wien de roodheid der ogen?

23:30 Bij degenen, die bij den wijn vertoeven; bij degenen, die komen om gemengden drank na te zoeken.

23:31 Zie den wijn niet aan, als hij zich rood vertoont, als hij in den beker zijn verve geeft, als hij recht opgaat;

23:32 In zijn einde zal hij als een slang bijten, en steken als een adder.

23:33 Uw ogen zullen naar vreemde vrouwen zien, en uw hart zal verkeerdheden spreken.

23:34 En gij zult zijn, gelijk een, die in het hart van de zee slaapt; en gelijk een, die in het opperste van den mast slaapt.

23:35 Men heeft mij geslagen, zult gij zeggen, ik ben niet ziek geweest; men heeft mij gebeukt, ik heb het niet gevoeld; wanneer zal ik opwaken? Ik zal hem nog meer zoeken!