Main Index: Hollands Statenvertaling
Spreuken van Salomo 24
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[10]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
[22]
[23]
[24]
[25]
[26]
[27]
[28]
[29]
[30]
[31]
24:1 Zijt niet nijdig over de boze lieden, en laat u niet gelusten, om bij hen te zijn.
24:2 Want hun hart bedenkt verwoesting, en hun lippen spreken moeite.
24:3 Door wijsheid wordt een huis gebouwd, en door verstandigheid bevestigd;
24:4 En door wetenschap worden de binnenkameren vervuld met alle kostelijk en liefelijk goed.
24:5 Een wijs man is sterk; en een man van wetenschap maakt de kracht vast.
24:6 Want door wijze raadslagen zult gij voor u den krijg voeren, en in de veelheid der raadgevers is de overwinning.
24:7 Alle wijsheid is voor den dwaze te hoog; hij zal in de poort zijn mond niet opendoen.
24:8 Die denkt om kwaad te doen, dien zal men een meester van schandelijke verdichtselen noemen.
24:9 De gedachte der dwaasheid is zonde; en een spotter is den mens een gruwel.
24:10 Vertoont gij u slap ten dage der benauwdheid, uw kracht is nauw.
24:11 Red degenen, die ter dood gegrepen zijn; want zij wankelen ter doding, zo gij u onthoudt.
24:12 Wanneer gij zegt: Ziet, wij weten dat niet; zal Hij, Die de harten weegt, dat niet merken? En Die uwe ziel gadeslaat, zal Hij het niet weten? Want Hij zal den mens vergelden naar zijn werk.
24:13 Eet honig, mijn zoon! want hij is goed, en honigzeem is zoet voor uw gehemelte.
24:14 Zodanig is de kennis der wijsheid voor uw ziel; als gij ze vindt, zo zal er beloning wezen, en uw verwachting zal niet afgesneden worden.
24:15 Loer niet, o goddeloze! op de woning des rechtvaardigen; verwoest zijn legerplaats niet.
24:16 Want de rechtvaardige zal zevenmaal vallen, en opstaan; maar de goddelozen zullen in het kwaad nederstruikelen.
24:17 Verblijd u niet, als uw vijand valt; en als hij nederstruikelt, laat uw hart zich niet verheugen;
24:18 Opdat het de HEERE niet zie, en het kwaad zij in Zijn ogen en Hij Zijn toorn van hem afkere.
24:19 Ontsteek u niet over de boosdoeners; zijt niet nijdig over de goddelozen.
24:20 Want de kwade zal geen beloning hebben, de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden.
24:21 Mijn zoon! vrees den HEERE en den koning; vermeng u niet met hen, die naar verandering staan;
24:22 Want hun verderf zal haastelijk ontstaan; en wie weet hun beider ondergang?
24:23 Deze spreuken zijn ook van de wijzen. Het aangezicht in het gericht te kennen, is niet goed.
24:24 Die tot den goddeloze zegt: Gij zijt rechtvaardig; dien zullen de volken vervloeken, de natien zullen hem gram zijn.
24:25 Maar voor degenen, die hem bestraffen, zal liefelijkheid zijn; en de zegen des goeds zal op hen komen.
24:26 Men zal de lippen kussen desgenen, die rechte woorden antwoordt.
24:27 Beschik uw werk daarbuiten, en bereid het voor u op den akker, en bouw daarna uw huis.
24:28 Wees niet zonder oorzaak getuige tegen uw naaste; want zoudt gij verleiden met uw lip?
24:29 Zeg niet: Gelijk als hij mij gedaan heeft, zo zal ik hem doen; ik zal een ieder vergelden naar zijn werk.
24:30 Ik ging voorbij den akker eens luiaards, en voorbij den wijngaard van een verstandeloos mens;
24:31 En ziet, hij was gans opgeschoten van distelen; zijn gedaante was met netelen bedekt, en zijn stenen scheidsmuur was afgebroken.
24:32 Als ik dat aanschouwde, nam ik het ter harte; ik zag het, en nam onderwijzing aan;
24:33 Een weinig slapens, een weinig sluimerens, en weinig handvouwens, al nederliggende;
24:34 Zo zal uw armoede u overkomen, als een wandelaar, en uw velerlei gebrek als een gewapend man.