Main Index: Hollands Statenvertaling

 

Spreuken van Salomo 17

[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[10]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
[22]
[23]
[24]
[25]
[26]
[27]
[28]
[29]
[30]
[31]

17:1 Een droge bete, en rust daarbij, is beter, dan een huis vol van geslachte beesten met twist.

17:2 Een verstandig knecht zal heersen over een zoon, die beschaamd maakt, en in het midden der broederen zal hij erfenis delen.

17:3 De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; maar de HEERE proeft de harten.

17:4 De boosdoener merkt op de ongerechtige lip; een leugenaar neigt het oor tot de verkeerde tong.

17:5 Die den arme bespot, smaadt deszelfs Maker; die zich verblijdt in het verderf, zal niet onschuldig zijn.

17:6 De kroon de ouden zijn de kindskinderen, en der kinderen sieraad zijn hun vaderen.

17:7 Een voortreffelijke lip past een dwaze niet, veelmin een prins een leugenachtige lip.

17:8 Het geschenk is in de ogen zijner heren een aangenaam gesteente; waarhenen het zich zal wenden, zal het wel gedijen.

17:9 Die de overtreding toedekt, zoekt liefde; maar die de zaak weder ophaalt, scheidt den voornaamsten vriend.

17:10 De bestraffing gaat dieper in den verstandige, dan den zot honderdmaal te slaan.

17:11 Zekerlijk, de wederspannige zoekt het kwaad; maar een wrede bode zal tegen hem gezonden worden.

17:12 Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid.

17:13 Die kwaad voor goed vergeldt, het kwaad zal van zijn huis niet wijken.

17:14 Het begin des krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt.

17:15 Wie den goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden.

17:16 Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft?

17:17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren.

17:18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste.

17:19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking.

17:20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen.

17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden.

17:22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen.

17:23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen.

17:24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde.

17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft.

17:26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is.

17:27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest.

17:28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig.