Main Index: Hollands Statenvertaling

 

Spreuken van Salomo 29

[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[10]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
[22]
[23]
[24]
[25]
[26]
[27]
[28]
[29]
[30]
[31]

29:1 Een man, die, dikwijls bestraft zijnde, den nek verhardt, zal schielijk verbroken worden, zodat er geen genezen aan is.

29:2 Als de rechtvaardigen groot worden, verblijdt zich het volk; maar als de goddeloze heerst, zucht het volk.

29:3 Een man, die de wijsheid bemint, verblijdt zijn vader; maar die een metgezel der hoeren is, brengt het goed door.

29:4 Een koning houdt het land staande door het recht; maar een, die tot geschenken genegen is, verstoort hetzelve.

29:5 Een man, die zijn naaste vleit, spreidt een net uit voor deszelfs gangen.

29:6 In de overtreding eens bozen mans is een strik; maar de rechtvaardige juicht en is blijde.

29:7 De rechtvaardige neemt kennis van de rechtzaak der armen; maar de goddeloze begrijpt de wetenschap niet.

29:8 Spotdrijvende lieden blazen een stad aan brand; maar de wijzen keren den toorn af.

29:9 Een wijs man, met een dwaas man in rechten zich begeven hebbende, hetzij dat hij beroerd is of lacht, zo is er toch geen rust.

29:10 Bloedgierige lieden haten den vrome; maar de oprechten zoeken zijn ziel.

29:11 Een zot laat zijn gansen geest uit, maar de wijze wederhoudt dien achterwaarts.

29:12 Een heerser, die op leugentaal acht geeft, al zijn dienaars zijn goddeloos.

29:13 De arme en de bedrieger ontmoeten elkander; de HEERE verlicht hun beider ogen.

29:14 Een koning, die de armen in trouw recht doet, diens troon zal in eeuwigheid bevestigd worden.

29:15 De roede, en de bestraffing geeft wijsheid; maar een kind, dat aan zich zelf gelaten is, beschaamt zijn moeder.

29:16 Als de goddelozen velen worden, wordt de overtreding veel; maar de rechtvaardigen zullen hun val aanzien.

29:17 Tuchtig uw zoon, en hij zal u gerustheid aandoen, en hij zal uw ziel vermakelijkheden geven.

29:18 Als er geen profetie is, wordt het volk ontbloot; maar welgelukzalig is hij, die de wet bewaart.

29:19 Een knecht zal door de woorden niet getuchtigd worden; hoewel hij u verstaat, nochtans zal hij niet antwoorden.

29:20 Hebt gij een man gezien, die haastig in zijn woorden is? Van een zot is meer verwachting dan van hem.

29:21 Als men zijn knecht van jongs op weeldig houdt, hij zal in zijn laatste een zoon willen zijn.

29:22 Een toornig man verwekt gekijf; en de grammoedige is veelvoudig in overtreding.

29:23 De hoogmoed des mensen zal hem vernederen; maar de nederige van geest zal de eer vasthouden.

29:24 Die met een dief deelt, haat zijn ziel; hij hoort een vloek, en hij geeft het niet te kennen.

29:25 De siddering des mensen legt een strik; maar die op den HEERE vertrouwt, zal in een hoog vertrek gesteld worden.

29:26 Velen zoeken het aangezicht des heersers; maar een ieders recht is van den HEERE.

29:27 Een ongerechtig man is den rechtvaardige een gruwel; maar die recht is van weg, is den goddeloze een gruwel.