We Love God!

God: "I looked for someone to take a stand for me, and stand in the gap" (Ezekiel 22:30)

The hypocrite (Greek- hupokrites) was originally an actor. Theatrical make-up in those days took the form of a mask which the actor wore. On it would be painted the character and the mood which the actor portrayed. It might be a smiling face which hid the sad heart of the actor behind it. It might be a face of virtue which hid behind it a life of vice. In acting there can be a great discrepancy between the part which is played and the reality of the life which lies behind it… The same can be true of faith. We can profess much and possess little. Indeed there is always the temptation in Christian fellowships to pretend to be something other than what we are.
Sinclair Ferguson

A faith without some doubts is like a human body with no antibodies in it. People who blithely go through life too busy or indifferent to ask the hard questions about why they believe as they do will find themselves defenseless against either the experience of tragedy or the probing questions of a smart skeptic. A person's faith can collapse almost overnight if she failed over the years to listen patiently to her own doubts, which should only be discarded after long reflection.
Tim Keller

Bible – dutch – FREE Online Hollands Statenvertaling. Spreuken van Salomo Chapter 25:1-28.

Main Index: Hollands Statenvertaling

 

Spreuken van Salomo 25

[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[10]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
[22]
[23]
[24]
[25]
[26]
[27]
[28]
[29]
[30]
[31]

25:1 Dit zijn ook spreuken van Salomo, die de mannen van Hizkia, den koning van Juda, uitgeschreven hebben.

25:2 Het is Gods eer een zaak te verbergen; maar de eer der koningen een zaak te doorgronden.

25:3 Aan de hoogte des hemels, en aan de diepte der aarde, en aan het hart der koningen is geen doorgronding.

25:4 Doe het schuim van het zilver weg, en er zal een vat voor den smelter uitkomen;

25:5 Doe den goddelozen weg van het aangezicht des konings, en zijn troon zal door gerechtigheid bevestigd worden.

25:6 Praal niet voor het aangezicht des konings, en sta niet in de plaats der groten;

25:7 Want het is beter, dat men tot u zegge: Kom hier bovenaan, dan dat men u vernedere voor het aangezicht eens prinsen, dien uw ogen gezien hebben.

25:8 Vaar niet haastelijk voort om te twisten, opdat gij misschien in het laatste daarvan niet wat doet, als uw naaste u zou mogen beschaamd hebben.

25:9 Twist uw twistzaak met uw naaste; maar openbaar het heimelijke van een ander niet;

25:10 Opdat degene, die het hoort, u niet smade; want uw kwaad gerucht zou niet afgekeerd worden.

25:11 Een rede, op zijn pas gesproken, is als gouden appelen in zilveren gebeelde schalen.

25:12 Een wijs bestraffer bij een horend oor, is een gouden oorsiersel, en een halssieraad van het fijnste goud.

25:13 Een trouw gezant is dengenen, die hem zenden, als de koude der sneeuw ten dage des oogstes; want hij verkwikt zijns heren ziel.

25:14 Een man, die zichzelven beroemt over een valse gift, is als wolken en wind, waar geen regen bij is.

25:15 Een overste wordt door lankmoedigheid overreed; en een zachte tong breekt het gebeente.

25:16 Hebt gij honig gevonden, eet dat u genoeg is; opdat gij misschien daarvan niet zat wordt, en dien uitspuwt.

25:17 Spaar uw voet van het huis uws naasten, opdat hij niet zat van u worde, en u hate.

25:18 Een man, tegen zijn naaste een valse getuigenis sprekende, is een hamer, en zwaard, en scherpe pijl.

25:19 Het vertrouwen op een trouweloze, ten dage der benauwdheid, is als een gebroken tand en verstuikte voet.

25:20 Die liederen zingt bij een treurig hart, is gelijk hij, die een kleed aflegt ten dage der koude, en als edik op salpeter.

25:21 Indien dengene, die u haat, hongert, geef hem brood te eten; en zo hij dorstig is, geef hem water te drinken;

25:22 Want gij zult vurige kolen op zijn hoofd hopen, en de HEERE zal het u vergelden.

25:23 De noordenwind verdrijft den regen, en een vergramd aangezicht de verborgen tong.

25:24 Het is beter te wonen op een hoek van het dak, dan met een kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap.

25:25 Een goede tijding uit een ver land is als koud water op een vermoeide ziel.

25:26 De rechtvaardige, wankelende voor het aangezicht des goddelozen, is een beroerde fontein, en verdorven springader.

25:27 Veel honigs te eten is niet goed; maar de onderzoeking van de heerlijkheid van zulke dingen is eer.

25:28 Een man, die zijn geest niet wederhouden kan, is een opengebrokene stad zonder muur.